donderdag 25 november 2010

Drankprobleem

Ook in Italië is het niet de bedoeling dat je met (teveel) drank op achter het stuur kruipt. Maar hoe weet je nu hoeveel promil alcohol je in je bloed hebt wanneer je de bar verlaat? In Nederland weten de meesten wel dat je niet meer dan 2 biertjes mag drinken, maar wat als je geen bier drinkt maar wel likeur, wijn of iets sterkers? De Italianen hebben de oplossing gevonden! In ieder bar hangt een lijst waarop je kunt opzoeken hoeveel het alcoholpromilage is van het drankje dat je drinkt. De lijst is uitgesplitst in tabellen voor mannen en vrouwen en voor ieder geslacht in verschillende gewichtscategorieën. Alles wat je hoeft te doen is in de juiste tabel je gewicht en je drankje op te zoeken en je ziet wat het promilage is. Tot zover de theorie. In de praktijk heb ik nog nooit iemand gezien die de lijst raadpleegde. Sterker nog, ik denk dat niemand in de lijst is geïnteresseerd, men weet natuurlijk zelf veel beter hoeveel alcohol men aankan. Maar het is wel tekenend voor de manier waarop de overheid problemen aanpakt: er is een probleem, we maken een lijst, probleem "opgelost", volgende!

  

woensdag 24 november 2010

Mars van Todi

Het is een – althans voor mij – bekend fenomeen: de musea waar je het dichtste bij woont bezoek je het minst. Zo ben ik nog nooit op de Zaanse Schans geweest en ook het Zuiderzeemuseum heeft mij nooit in hun bezoekersaantallen kunnen registreren. En hier in Umbrië is het niet anders. Bijna dagelijks kom ik hier in Todi en ik weet dat er in het Palazzo del Popolo een museum is gevestigd, maar ik ben er nog nooit naar binnen gestapt. Maar nu de olijven zijn geplukt en ik gisteren weer in Todi was , besloot ik nu maar eens een kijkje te gaan nemen. Niet in het minst omdat ik laatst een foto zag van een Etruskisch bronzen beeld dat mij erg bekend voorkwam. Inderdaad ken ik het beeld van mijn eerstejaarscolleges archeologie als de Mars van Todi. Alleen heb ik toen kennelijk braaf de naam geleerd om vervolgens – toch bijna 30 jaar later – bij het woord Todi niet meer de associatie met Mars te maken. Totdat ik de afbeelding weer zag op een ansichtkaart.


Het originele beeld staat inmiddels in het Vaticaans museum in Rome, maar in Todi staat nog wel een kopie. Het bleek niet moeilijk te vinden, want nog voor je de ingang van het museum bereikt staat het beeld pontificaal in het trappenhuis.
In tegenstelling tot de naam doet vermoeden is het geen levensgroot beeld van de god Mars, maar van een soldaat die een offer brengt. Dat is te zien aan de offerschaal (patera) in zijn rechterhand. Zijn helm ontbreekt, evenals de speer in zijn linkerhand. Desalniettemin is het een indrukwekkend beeld uit de 5e eeuw voor Christus, de tijd waarin de Etrusken zich meesters tonen in het bronsgieten, een techniek die ze van de Grieken in Zuid-Italië kopieerden. De verwarring met de oorlogsgod Mars is waarschijnlijk ontstaan doordat het beeld in 1853 gevonden is nabij een Umbrisch heligdom voor de oorlogsgod, waar het ritueel was begraven in een graf.
De rest van het museum stelde helaas teleur. Zoals vaak het geval is, is de opstelling en vooral het licht zo slecht dat je niets ziet omdat er geen lichtpunt is of omdat je verblind wordt door spotjes die bijna recht in je gezicht schijnen. Jammer, maar Mars maakte gelukkig veel goed.


zaterdag 20 november 2010

Il frantoio

Het is zover, na een week olijven plukken is de eerste olie een feit. Vanmorgen heb ik met eigen ogen (en voor de eerste keer) kunnen zien hoe de olijven zijn verwerkt in de ambachtelijke perserij in het nabijgelegen Civitella del Lago. Natuurlijk wordt de gelegenheid meteen aangegrepen om het te vieren met wijn en bruschette met daarop de eerste geperste olie.
Kort gezegd is het proces als volgt: de kisten olijven worden geleegd in de transportmachine waar allereerst de meegeplukte bladeren eruit worden geblazen. Daarna worden de olijven gewassen en vallen ze in een grote bak waarin ze door drie enorme, ronddraaiende granieten molenstenen tot een pasta worden geplet. De pasta wordt – beetje bij beetje - uit de bak op ronde schijven uitgespreid en deze schijven worden op elkaar gestapeld tot wel 1,5 meter hoog. Deze enorme stapel wordt onder een pers gelegd en zo’n twee uur lang wordt tenslotte de olie uit de pasta geperst en opgevangen. Hoewel het proces gedeeltelijk is geautomatiseerd, is het een arbeidsintensief proces dat veel tijd kost. De perserij is dan ook 24 uur per dag in bedrijf.  In de meer moderne perserij waar ik gisteren een kijkje heb genomen verloopt het hele proces volautomatisch en is er maar één operator nodig om de boel in de gaten te houden. Maar nadeel voor de kijker is dat je de olijven in het geheel niet ziet, alles wordt via buizen getransporteerd. Alleen aan het einde van het proces kun je de olie uit de pers zien komen. Geef mij dus maar het oude ambacht.

NB. Ik heb trouwens nooit geweten dat er zwarte olijven bestaan die een diep rode olie geven. Omdat ze meestal maar een klein deel van de oogst uitmaken, is de net geperste olijfolie toch groen van kleur en troebel. In de loop van een aantal maanden slaan de olijfdeeltjes in de olie neer en wordt de olie helder.  





donderdag 18 november 2010

Olijfje

Vandaag kan ik even bijkomen. Dat klinkt misschien raar wanneer je hier met vakantie bent, maar de afgelopen dagen waren meer een werkvakantie.  Het afgelopen weekend zij de meeste families in het dorp begonnen met het oogsten van de olijven en dat betekent dat alle hulp welkom is. Vele handen maken licht werk, en er komen ook vele handen aan te pas om de klus te klaren. Zaterdag heb ik mijn hulp aangeboden aan Gabriele, die met zijn vrouw en schoonzoon aan het plukken was. Natuurlijk kon ik helpen. Ik kreeg een klein harkje warmee ik de rijpe olijven van de tak moet ritsen. Zijn vrouw en ik ontfermen ons over de lage takken, de beide heren staan op een ladder om de hoge takken te bereiken. De olijven vallen in het net dat onder de bomen ligt uitgespreid. Het kost soms enige moeite om ze niet te vertrappen wanneer je aan het werk bent, ook omdat er heel wat wordt afgekletst en gelachen. Aan het einde van de dag hebben we acht bomen leeggeplukt. Mijn opbrengst was een heerlijke dag, een dito lunch, een fles wijn en een portie goodwill.
Vanaf zondag help ik mijn buren, die er dit jaar alleen voor staan om hun 60 bomen te plukken. De hulp van een plukker (inmiddels met ervaring!) is dan ook zeer welkom. Het werk is hier wel zwaarder omdat de olijfgaard naar beneden het dal in loopt. We staan dan ook regelmatig op een schuine helling te balanceren. Bovendien is er geen gemechaniseerde hulp om de volle kisten naar boven te transporteren. Die moeten we zelf naar boven dragen. Mijn conditie is er dus de afgelopen dagen wel op vooruitgegaan! Maar gelukkig zijn er positieve kanten genoeg: het mooie weer, het prachtige uitzicht, het goede gezelschap en niet te vergeten de heerlijke lunches die me iedere dag weer te wachten staan. Haast jammer dat we morgen klaar moeten zijn, want zaterdag worden de olijven om 11.30 precies bij de frantoio (perserij) verwacht. 


zondag 14 november 2010

Voetbaldiner

Gisterenavond was ik samen met mijn buren uitgenodigd voor het diner bij Tiziana en Roberto. Zij wonen even buiten het dorp in een kleine boerderij. Tiziana runt hier een B&B en staat bekend om haar kookkunst, ze kookt vaak voor feesten en partijen. Geen slechte uitnodiging dus.
Op dit moment logeert er in haar B&B een Siciliaan op leeftijd, die blijkbaar ieder jaar een paar dagen bij haar komt logeren en zijn auto volpropt met Siciliaanse etenswaar. Het beloofde dus een bijzondere avond te worden. We waren niet de enige gasten, ook een aantal andere stellen waren van de partij. Het ging er typisch Italiaans aan toe. De vrouwen bevolkten de keuken en de mannen vermaakten zich luidruchtig in de woonkamer, waar twee tafels waren gedekt. Eén tafel voor de mannen en één voor de vrouwen. Want zoals Roberto het zegt: "vrouwen zitten toch maar te kleppen over vrouwenzaken". Niets voor echte mannen dus. "Toevallig" stond de mannentafel ook het dichtst bij de televisie, en die gaat hier niet uit tijdens het eten. En vanavond zeker niet want er was een voetbalwedstrijd. De ene club was Rome, de mannen waren allemaal aanhangers van deze club, maar vraag me niet tegen wie ze speelden. Maar het gejoel en geschreeuw was de eerste tijd niet van de lucht, totdat Rome met 2-1 achter kwam te staan. Toen werd het aanmerkelijk stiller.
Tegen die tijd hadden de mannen hun zitplaats al verruild voor de zithoek en waren er al twee in slaap gevallen....
Maar het eten was prima, al was het voornamelijk vis en ben ik geen viseter. Eerst pasta met tonijn, daarna Siciliaanse tomaten met verse ansjovis en frittata - een soort omelet - met inktvis. (De tonijn lustte ik wel, maar met inktvis heb ik meer moeite. Gelukkig at de hond het wel, we zijn nu dus dikke vrienden.) Alles werd begeleid door de eerste wijn van dit seizoen en ook de eerste olijfolie. En als toetje nog taart met grappa. Ik heb vannacht dus geslapen als een roos!

San Martino: het bewijs

Vrijdag schreef ik over de "zomer van San Martino" en om te bewijzen dat het niet alleen folklore is, deze foto van de thermometer op het terras op zaterdagmorgen 13 november om 11 uur.

vrijdag 12 november 2010

San Martino (Sint Maarten)


11 November staat ook hier in het teken van San Martino, oftewel Sint Maarten. Van oorsprong natuurlijk een kerkelijk feest, maar de heilige wordt hier ook in verband  gebracht met een klimatologisch verschijnsel: de zomer van Sint Maarten (l’estate di San Martino). In de vaak al koude en natte novembermaand komen er nog een paar warme dagen voor die doen herinneren aan de zomer. De legende vertelt dat de heilige, op weg naar huis, een arme man tegenkwam, slechts schaars gekleed op weg in het al winterse landschap. Maarten sneed met zijn zwaard de helft van zijn mantel af en gaf dat aan de arme man. Deze goede daad bleef in het hemelse niet onopgemerkt want onmiddellijk smolt de sneeuw, ging de wind liggen en steeg de temperatuur tot een zomerse waarde. Hetzelfde tafereel herhaalde zich nog twee maal in de daaropvolgende dagen.
Deze korte ‘zomer’ met temperaturen rond 20 graden wordt inderdaad voor komend weekend voorspelt. Het komt alle boeren goed van pas, want de olijven moeten in deze tijd worden geplukt. Met San Martino lopen ook de landgebruikscontracten van de boeren af of worden verlengd. ‘Sintmaarten’ (fare San Martino) is in het Italiaans dan ook een werkwoord dat ‘verhuizen’ betekent. En – niet onbelangrijk -  met Sint Maarten kan ook de eerste nieuwe wijn van het jaar worden gedronken.
Traditioneel werden er op de feestdag van Sint Maarten markten gehouden waar de boeren hun pas geoogste producten konden verkopen. Ook in het nabijgelegen Todi was er gisteren de traditionele markt, waar naast kleding, huishoudelijke spullen, tassen en sieraden gelukkig nog steeds kramen te vinden zijn met (gedroogd) fruit, noten, olijven, ham en worst.



woensdag 10 november 2010

Mijn 'werkkamer'

Deze foto geeft een idee waar ik uithang als ik hier aan het ‘werken’ ben. In de bibliotheek van Todi heb ik dit hoekje gevonden tussen de kasten met literatuur over Umbrië.  Overigens moet je je bij de bibliotheek niet meer voorstellen dan een gemiddelde, spaarzaam bezochte Nederlandse dorpsbibliotheek. Wat de rust ten goede komt,  ware het niet dat er altijd minimaal vier bibliothecaresses aanwezig zijn die qua stemvolume de ruimte aardig kunnen vullen.  Het eerste uur heb ik naast hun balie en achter één van de twee computers doorgebracht om mijn mailboxen te checken. Naast de computer staat een groot bord met daarop aangegeven dat je de computer maximaal 1 uur bezet mag houden en met het verzoek om bij voorkeur een afspraak te maken voor het gebruik ervan. Beide regels zijn compleet overbodig aangezien ik hier zelden een andere computergebruiker tegen het lijf loop. Na de mailboxen kon ik het nog net opbrengen om op internet de weerberichten te raadplegen (vanaf morgenmiddag wordt het droger) en een recensie van de film die ik vanavond in het (eens per week tot bioscoop omgetoverde) theater van Marsciano ga zien: La sera dorata (The city of your last destination). Daarna is het genoeg geweest en trek ik mij zo ver mogelijk terug van de balie. Gelukkig staan daar ook de boeken over Umbrië die ik nodig heb om een aantal artikelen te schrijven. Vol overgave heb ik mij de rest van de morgen gestort op het bijeen rapen van literatuur voor een artikel over de ondergrondse bezienswaardigheden in deze provincie. Het archeologische bloed kruipt nu eenmaal waar het gaan kan. Ik vermaak me hier prima tot de bibliotheek om 14.00 sluit. Ik vraag me af wat de bibliotheekdames de rest van de dag doen.

maandag 8 november 2010

Vogelgekwetter

Een van de eerste dingen die me hier weer opviel was het enorme gekwetter van vogels. Het blijken vooral grote zwermen spreeuwen te zijn. Ze doen zich hier vooral te goed aan het overgebleven fruit in de bomen. Bij de buren snoepen ze van de vijgen en de oranje kakivruchten. Ik bedacht me vandaag dat de spreeuwen waarschijnlijk vanuit het noorden al hierheen getrokken zijn om te overwinteren. Misschien komen ze wel uit Nederland…

Santa Restituta

Zo snel kan het gaan: zaterdag om 7:00 uur stap je op Schiphol in het vliegtuig naar Pisa, haalt je huurauto op en om 12:15 uur precies rij je Acqualoreto binnen. Daar zaten mijn zus en zwager – die afgelopen week in ons huis logeerden – mij al op te wachten op een bankje voor de bar. Na het noodzakelijke bijkletsen en de lunch besloten we nog even te genieten van het mooie weer en de prachtige herfstkleuren. De keuze viel op het maken van een wandeling in de omgeving. De auto hebben we geparkeerd in het piepkleine dorpje Santa Restituta, dat halverwege op een steile berghelling ligt. Vandaar te voet verder, met hulp van de Sunflower wandelgids als onze wegwijzer. Omdat we om 14:00 vertrokken konden we de hele wandeling naar de top van de Monte Croce di Serra (940 m) niet meer maken voor het donker, maar ook het kleinere rondje door het herfstbos, met af en toe prachtige vergezichten, was zeer de moeite waard. En op twee eekhoorns en drie houtkappende mannen na zijn we niemand tegen gekomen. De laatste houthakker  die we tegenkwamen was al flink op leeftijd. Hij liep met ons mee de steile weg terug naar het dorp, zijn kettingzaag over z’n schouder.