In onze omgeving hebben we heuvels, maar in het oosten van Umbrië
liggen echte bergen, tot wel 2500 meter hoog. Bij helder weer kunnen we deze Sibillijnse
bergen vanaf ons terras zien. Tussen herfst en voorjaar zijn de toppen vaak bedekt
met sneeuw. De bergen zijn genoemd naar Sibille, een waarzegster die hier in
een grot leefde, zoals de legende beweert. Als je vanuit Norcia de steile klim
omhoog maakt en na veel haarspeldbochten boven op de pas aankomt, zie je voor
je een uitgestrekte hoogvlakte, zeven kilometer lang en drie kilometer breed,
omzoomd door hoge kale bergen. Het lijkt uitgestorven, op een klein dorpje na,
dat hoog op een heuvel ligt, Castelluccio. Hier komt maar één keer per week een
bus, als je die mist dan moet je dus een week wachten op de volgende. Je kunt
hier prachtige bergwandelingen maken of een tandemvlucht maken met een
deltavlieger. De vlakte is verder bekend om de vele wilde bloemen die hier in
juni bloeien. Gisteren zijn we er gaan kijken, in de hoop dat de ‘fioratura’ door
het koude en natte voorjaar ook in deze week nog te zien zou zijn. In eerste
instantie viel de aanblik van de vlakte van bovenaf wat tegen, maar eenmaal
beneden aangekomen bleken er toch nog hele velden met kleurige bloemen te zijn.
Een prachtig gezicht, en een feest voor de bijen, want als je tussen de bloemen
stond was het gonzen van hun vleugels haast oorverdovend. De aanblik is haast
niet in foto’s te vatten, maar hieronder toch een indruk.